Voor de theorie klik
hier.
1. Kijk eerst of je te maken hebt met de onvoltooide (O) of voltooide(V) tijd (T)
2. Kijk daarna of de persoonsvorm in de tegenwoordige (T) of de verleden (V) tijd staat.
3. Kijk tenslotte of je te maken hebt met de toekomende (T) tijd ( Staat er een vorm van het werkwoord zullen in de zin?)
1. Serious Request heeft ruim 12 miljoen ingezameld.
2. De toetsen zijn goed gemaakt.
3. Verwacht niet te veel van deze instelling.
4. De oefeningen waren online gezet.
5. De notulen worden vaak niet goed uitgewerkt.
6. Ik was gisteren in Amsterdam.
7. Zou je me een kans hebben gegeven?
8. De volgende keer zul je beter je best moeten doen.
9. Ik vergat de rekening te betalen.
10. Dat meisje is door die hond gebeten.