Maak deze zinnen bedrijvend.

Van lijdend naar bedrijvend

De volgende zinnen moet je bedrijvend (actief) maken. Dit doe je als volgt:

Je zoekt 'de dader' (daar staat door voor), dat wordt het onderwerp in de bedrijvende zin.

Daarna zoek je het gezegde, het hulpwerkwoord worden moet je nu weglaten. Je krijgt dan het gezegde van de actieve zin.

Het onderwerp van de lijdende zin wordt het lijdend voorwerp in de bedrijvende zin.

De rest van de zin laat zich dan gemakkelijk aanvullen.

Let op het volgende:
De tijd:
Het werk wordt door mij gedaan. --> Ik doe het werk.
Het werk werd door mij gedaan. --> Ik deed het werk.

De volgorde:
Normaalgesproken begint een zin met het onderwerp.
Begint de lijdende zin met een vraagwoord, dan begint de bedrijvende zin ook met een vraagwoord.

Er:
Je hebt te maken met de korte lijdende vorm en de dader en/of het onderwerp ontbreekt.
Soms heb je alleen nog maar de handeling (gezegde) die wordt gedaan.

Er wordt gedacht. --> Ze denken; Men denkt.
Er wordt gewerkt. Ik werk; we werken.
Er wordt veel gesproken over die kwestie. --> Ze spreken veel over die kwestie