Naamwoordelijk gezegde 1

Noteer het naamwoordelijk gezegde.

Doorloop altijd eerst de volgende stappen:

Stap 1 Zoek de persoonsvorm.
Stap 2 Zoek het onderwerp.
Stap 3 Kijk of er meer werkwoorden in de zin staan.
Stap 4 Kijk of één van de werkwoorden een koppelwerkwoord is
Stap 5: Kijk dan of er een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord in de zin staat, dat iets zegt over het onderwerp.


1 Door de economische crisis is het btw-tarief 21%.
2 De toets voor Nederlands leek simpel.
3 Dit schilderij wordt mooi.
4 De nieuwe jongen heeft Myron.
5 Ondanks zijn rijkdom is hij gierig gebleven.
6 Die sport lijkt mij op zonnige dagen fantastisch.
7 Haar zus is nooit mooi geweest.
8 Die voetballer zal nooit goed worden.
9 Bent u wel normaal?