Lijdend voorwerp 2

Benoem het lijdend voorwerp.

1. Vorige week heb ik een briefje van 50 euro in de winkel verloren.
2. Versta je hem soms niet?
3. Hoor je dat?
4. Kun je me die som nog een keer uitleggen?
5. Dat vond ik echt een mooie film.
6. Vanuit het raam zag ik dikke, vette duiven.
7. Sorry jongetje, maar deze film mag ik je niet verkopen.
8. Heb ik iets gemist?
9. Ik zie toch duidelijke een grote 16.
10.Ik heb die laatste bonbon niet opgegeten.