Vaste voorzetsels

Vul het juiste voorzetsel in.


1. Mijn zoon gaat in alles wat ik zeg.
2. Je moet je niet inlaten dat soort schorriemorrie.
3. Dat bedrijf speelt slim in de vraag van de consument.
4. Als je op deze website blijft, stem je in cookies.
5. Sorry, maar ik heb geen enkele invloed jouw studiehouding.
6. Maar ik wil me wel inzetten jouw studiemogelijkheden.
7. Marie heeft kijk dat soort zaken.
8. Quint heeft altijd kritiek een ander.
9. Volgens mij lijd jij waanideeën.
10. Laat de directeur geen lucht krijgen jullie fraude.