=>
Vaste voorzetsels
Vul het juiste voorzetsel in.
1. Zara heeft zich verkeken
de hoeveelheid werk; ze krijgt het nooit op tijd af.
2. Ik verontschuldig me
mijn afwezigheid gisteren.
3. De rechter veroordeelde de misdadiger
drie jaar cel.
4. je moet verslag doen
de workshop die je maandag hebt.
5. Soms sta ik versteld
de opmerkingen die ik krijg.
6. Voor deze oefening verwijs ik
de theorie.
7. Ik verzoek je
deze rekening binnen tien dagen te betalen.
8. Ik hoop dat deze oefening
je verwachtingen voldoet.
9.
de cursus gaat een korte enquête vooraf.
10. Gerrit is niet thuis, want hij bereidt zich voor
de Nijmeegse vierdaagse.
Antwoord controleren
OK
=>