Vaste voorzetsels

Vul het juiste voorzetsel in.


1. De leiding gaat met dat besluit voorbij de wensen van haar medewerkers.
2. Ik heb de voorkeur die beige bank.
3. Ho ho, niet vooruitlopen de resultaten van het onderzoek.
4. Deze Audi is voorzien lederen bekleding.
5. Ik waag me niet die gevaarlijke beklimming.
6. Hij walgt hondenkots.
7. die buurvrouw wijdt zich volledig de zorg van haar moeder.
8. Jouw lage cijfer is voornamelijk te wijten het vele gamen.
9. De leraar heeft een zwak dat serieuze meisje.
10. Hij zweeg al die tijd zijn terminale ziekte.