Stap 1: Bepaal het gezegde.
Stap 2: Staat er een vorm van hebben of zijn + een voltooid deelwoord in de zin? Dit bepaalt de eerste letter. Voltooid (V) of Onvoltooid (O)
Stap 3: In welke tijd staat de persoonsvorm? Dit bepaalt de tweede letter.
Tegenwoordig (T) of Verleden (V)
Stap 4: Staat er een vorm van zullen in de zin? Dit bepaalt de eventuele derde letter. (Deze staat er dus niet altijd in.)
Toekomend (T)
Stap 5: Rond af met T voor tijd.
Voorbeeld
Heb je het huiswerk al gemaakt?
- Gezegde: heb gemaakt
- Heb + voltooid deelwoord (gemaakt): voltooid
- De persoonsvorm (heb) staat in de tegenwoordige tijd: tegenwoordige
- Er staat geen vorm van zullen in de zin.
- VTT: voltooid tegenwoordige tijd
De brief wordt op dit moment door de afdeling klantenservice behandeld.
- Gezegde: wordt behandeld
- Geen vorm van hebben of zijn + voltooid deelwoord: onvoltooid
- De persoonsvorm (wordt) staat in de tegenwoordige tijd: tegenwoordige
- Er staat geen vorm van zullen in de zin.
- OTT: onvoltooid tegenwoordige tijd