Onderwerp

Wat is het onderwerp?

Het onderwerp doet iets of is iets. Samen met het gezegde vormt het de basis van een goede zin.
*In een lijdende (of passieve) zin wordt het onderwerp gedaan.

De jongen | heeft| de hele nacht| voor zijn toets| geleerd.

Deze koelkast |is| heel erg zuinig.|

*Het huis| wordt| ieder jaar |door de schilder |geverfd.

In de bovenstaande zinnen zie je dat de jongen heeft geleerd, dat deze koelkast heel erg zuinig is en dat het huis wordt geverfd..

Hoe vind je het onderwerp?

  1. Door de vraag te stellen: wie of wat + persoonsvorm? Wie of wat heeft?   De jongen heeft.
  2. Door de zin vragend te maken. In de nieuwe vraagzin staat het onderwerp meteen na de persoonsvorm.   Heeft de jongen de hele nacht voor zijn toets geleerd?
  3. Door de persoonsvorm van getal te veranderen: van het enkelvoud naar het meervoud of andersom. De jongen heeft geleerd. – De jongens hebben geleerd.

Waar plaats je het onderwerp?

Meestal begint de zin met het onderwerp. In een hoofdzin staat het onderwerp in ieder geval altijd direct naast de persoonsvorm.

Let op!

Niet in alle zinnen staat een onderwerp.

Sta daar niet zo te kijken; Loop door; Geef dit blaadje aan de anderen.

Dit zijn zinnen in de gebiedende wijs. Je praat direct tegen degene die iets moet doen. Het onderwerp staat dan niet in de zin.

Ook een beknopte zin heeft niet altijd een onderwerp. Kijk maar naar onderstaande zin.

Ik vul het formulier in en stuur het op.

Deze zin heeft twee persoonsvormen: vul en stuur Bij de laatste persoonsvorm is het onderwerp weggelaten, omdat die dezelfde is als het eerste onderwerp.

Soms begint een zin met wie of wat

Wie heeft je dat aangedaan?

Als je dan het onderwerp probeert te vinden door de vraag: wie of wat + persoonsvorm? krijg je: Wie heeft? Het antwoord is dan wie. Vaak zorgt dat voor verwarring. Je kunt woorden als wie, wat of dat in je hoofd veranderen in personen of dingen.

Meer oefenen

Terug naar zinsontleding